Voorbereiding
Laat de bonen 12 uur weken in een kom met veel water en laat ze daarna uitlekken. Pel een ui, was hem en verdeel hem in 4 parten, pel een teentje knoflook, verwijder de draadjes van de selderij, was hem en snijd hem in stukken. Doe de ui, het teentje knoflook, de selderij, het laurierblad en de bonen in een pan, bedek met ruim water en breng aan de kook. Laat nog een uur koken en voeg dan zout toe. Schraap intussen de mosselen schoon en was ze zorgvuldig. Doe ze in een pan met een eetlepel olie en een gepeld en licht geplet teentje knoflook; zet de pan op een hoog vuur, met het deksel erop, en laat de mosselen zich openen. Haal de pan van het vuur, verwijder eventueel gesloten gebleven mosselen, haal de weekdieren uit hun schelp en doe ze in een schaal. Blancheer de tomaten in een pan met kokend water, laat ze uitlekken, verwijder het velletje, de pitjes en het vegetatievocht en hak ze vervolgens in grove stukken. Pel de resterende ui en knoflook, was en hak ze fijn, doe ze in een pan met de resterende olie en fruit ze zonder bruin te laten worden. Voeg de tomaten en het zout toe en kook nog ongeveer 8-10 minuten op matig vuur, onder af en toe roeren met een houten lepel. Voeg de uitgelekte bonen, de mosselen en de gewassen en fijngehakte peterselie toe en laat ze ongeveer 2 minuten op smaak komen. Breng ruim gezouten water aan de kook en kook de pasta. Giet de pasta af, overgiet met de saus van bonen en mosselen en dien onmiddellijk goed warm op.